Er zijn 83 resultaten gevonden

door Corry Hage
27 feb 2022, 22:22
Forum: Vinkachtigen en gorzen
Onderwerp: Vink - Fringilla coelebs
Reacties: 28
Weergaves: 4353

Re: Vink - Fringilla coelebs

Vanmiddag bleef deze vink even poseren in de boom..
Even wat info van Internet over de vink:

Vinken leven in bossen, boomrijke tuinen en parken. Ze eten namelijk zaden en zachte plantendelen, zoals bladknoppen. Toch is het vooral hoog Nederland waar vinken het meeste voorkomen.
Aan het einde van hun zang laten vinken vaak de bekende 'vinkenslag' horeN.

Vinken hebben een korte, kegelvormige snavel.
Het mannetje heeft in broedkleed een blauwgrijs petje, een oranjerode borst en wangen.
De staartveren zijn zwart, behalve de (witte) buitenste staartpennen.
Het vrouwtje is minder opvallend en wordt nog wel eens aangezien voor een vrouwtje huismus.
Het meest opvallende kenmerk van de vink zijn de twee witte vleugelstrepen.
Daarmee kun je ook de vrouw het best van een mus onderscheiden.

GELUID
Kenmerkende, aflopende zang, met aan het einde een korte verhoging in tonen (vinkenslag)


14-16 cm, spanwijdte 25-28 cm

LEEFGEBIED
Komt voor in groenrijke gebieden, waar hij zowel een beschutte plaats om te broeden, als eten kan vinden. Het nest wordt goed gecamoufleerd met mossen, tussen de takken in het dichte groen gemaakt. In de noordelijke delen van Nederland komen vinken meer voor dan in het zuiden, maar de belangrijkste voorwaarde voor zijn voorkomen blijft de groene omgeving. Hij is onder meer te vinden in bossen, parken en tuinen.

BROEDEN
Broedt tussen midden maart en midden juli en kan twee legsels hebben, hoewel dat eerder uitzondering is dan regel.
Het aantal eieren varieert van 3 tot 5.
Broedduur 10-14 dagen.
Vinken zijn territoriaal en geen koloniebroeders.
Het nest is van mos en gras gemaakt, afgekleed met dierenhaar en veren.
Goed verborgen tegen een tak of in een diepe struik.
De jongen zitten 12-15 dagen op het nest.
Na het uitvliegen blijven ouders en jongen nog 20-35 dagen bij elkaar.

VOEDSEL
Het basisvoedsel voor vinken wordt gevormd door zaden en zachte plantendelen.
Vooral in het najaar scharrelen ze in grote groepen op de grond onder beuken om beukennootjes te eten, en in de tuin doen ze zich tegoed aan zaadjes die door andere vogels worden gemorst.
Echter, in het broedseizoen schakelen vinken over op insecten.
Deze leveren meer eiwitten, noodzakelijk voor de groei van de jonge vinken en om het grote energieverbruik van de oudervogels op te kunnen vangen.

VOGELTREK
De meeste Nederlandse vinken zijn standvogels, maar een deel trekt over grote of minder grote afstand naar het zuiden om te overwinteren. Vogels die broeden in het noorden en noordoosten van Europa trekken tussen half september en eind november naar het zuiden en zuidwesten van Europa en naar noordelijk Afrika. Voorjaarstrek van vanaf februari, maar vooral in maart en april, met in de voorhoede de mannetjes, die meestal ook het minst ver weg trekken. Vooral dagtrekker, trekt in groepen en laat zich stuwen door groot open water.
door Corry Hage
24 feb 2022, 22:12
Forum: Spechten
Onderwerp: Groene specht - Picus viridis
Reacties: 38
Weergaves: 7745

Groene specht

DSCN9597.JPG
Vandaag met Bart Jan op zoek geweest naar spechten, en gevonden..!
Hier een foto van een groene specht..

Wat info van Internet:
Groene specht doet het goed


Hij is een buitenbeentje onder de Nederlandse spechten.
Hij roffelt nauwelijks, is glanzend groen en zit liever op de grond dan in een boom: de groene specht.
De zachte winters van de afgelopen jaren hebben deze lachende miereneter goed gedaan.
Het aantal groene spechten neemt toe.
Na de grote bonte specht is de groene specht de meest voorkomende specht van Nederland.

Na een flinke inzinking in de jaren zeventig leven er inmiddels weer zo’n 6000 broedparen in Nederland en heeft de groene specht zelfs nieuwe gebieden gekoloniseerd. Harvey van Diek van Sovon vogelonderzoek Nederland: ‘We zien aan de vogeltellingen van onze duizenden vrijwilligers dat het gelukkig goed gaat met de groene specht.
De populatie neemt de laatste jaren toe.
Dat is mede te danken aan de zachte winters van de afgelopen jaren.

Tijdens strenge en vooral sneeuwrijke winters hebben groene spechten moeite genoeg mieren te vinden.
En dat is hun voornaamste voedselbron. Tijdens een sneeuwrijke winter is de sterfte onder groene spechten dan ook behoorlijk hoog.
De zachte winters waren dus een cadeau voor de soort.
Maar ook zonder die zachte winters doet de groene specht het goed.
Dat komt doordat hij zijn dieet heeft weten aan te passen en niet meer alleen afhankelijk is van de rode bosmier.
Nadat de groene specht deels overstapte op andere mierensoorten als de zwarte wegmier, wist hij nieuwe delen van Nederland te koloniseren.
Met name in de Delta, de zuidelijke Randstad en het rivierengebied heeft de groene specht zich weten te vestigen op veel nieuwe plekken.’

Een echte grondspecht
Groene spechten leven bij voorkeur in kleinschalig cultuurlandschap, open loofbossen, hoogstamboomgaarden, parken en oude houtsingels.
Als broedplek maken ze een zelfgehakt hol in een oude loofboom.
Aan het nesthol van zo’n 30 centimeter diep wordt bijna een maand gewerkt.
Dan legt het vrouwtje vijf tot zeven eieren en wordt van eind april tot juni gebroed.
Jaarlijks wordt er slechts één broedsel grootgebracht.

De groene specht is een echte grondspecht.
Hij zit vaak op de bodem of in het gras waar hij op zoek gaat naar mieren.
Om mierennesten te bereiken graaft hij soms wel gaten van een halve meter diep.
Of hij zet zijn geheime wapen in: een tong die wel tot tien centimeter kan worden uitgestoken.
Zo worden larven en cocons met de kleverige tong uit het nest gelikt.


Liever lachen dan roffelen
Groene spechten roffelen nauwelijks, maar worden toch vaak gehoord.
De kenmerkende lachende roep is namelijk gemakkelijk herkenbaar en draagt ver.
Toch valt het niet mee om daadwerkelijke een groene specht te zien, want ze zijn schuw, zitten vaak verborgen op de bodem tussen het gras en schieten in een flits weg. Maar als je een groene specht uiteindelijk in de kijker krijgt, is het dubbel genieten: knalrode kruin, zwart masker, subtiel glanzende lichtgroene rug en vleugels die overgaan in een gelige stuit.
Samen met de ijsvogel is het een van onze fraaist gekleurde broedvogels.
Die kleuren zijn echter zonder verrekijker en van een afstandje vreemd genoeg nauwelijks te zien.
Als een groene specht langs vliegt, valt vaak hooguit de geelgroene stuit en de golvende vlucht op.

Mieren in tuin = kans op groene specht
Groene spechten worden ook regelmatig gezien in tuinen.
Zeker als die tuinen in de buurt van parken en aan de rand van dorpen liggen.
Wil je de kans vergroten op groene spechten in je tuin?
Dan is de aanwezigheid van mieren het toverwoord.
Dus geen mierenlokdozen, mierenspray of ander mierengif gebruiken. Want zonder mieren, geen groene spechten.
Met een beetje geluk kun je een groene specht zelfs verleiden tot broeden in je tuin.
Zelfs als de loofbomen (nog) niet dik genoeg zijn voor een natuurlijk nest.
Dit kan met een speciale spechtennestkast. Voor de groene specht is een diepe nestkast geschikt, met een binnenmaat van ongeveer 50x12x12 centimeter en een invliegopening met een diameter van 6-8 centimeter.
Die opening wordt overigens door de vogels meestal zelf vergroot.

Wil je bij jou in de buurt eens zelf een groene specht ontdekken?
Op waarneming.nl kun je zien waar in de buurt groene spechten zijn gezien.
door Corry Hage
24 feb 2022, 13:12
Forum: Roofvogels & Uilen
Onderwerp: Sperwer - Accipiter nisus
Reacties: 62
Weergaves: 8146

Re: Sperwer - Accipiter nisus

In de achtertuin - Den Bommel, februari 2022
In de achtertuin - Den Bommel, februari 2022

Opeens was hij er, de sperwer..
De vogels in de tuin vlogen vliegensvlug weg, en omdat hij schijnbaar een behoorlijke honger had bleef hij een poos op de coniferenboog zitten boven de poort..
En toen dacht er een duif dat het gevaar geweken was en vloog hij op, maar helaas, nu had de sperwer hem te pakken en was het einde verhaal voor de duif..
Van Internet het volgend stukje:

BROEDEN
Territoriaal. Heeft baltsvlucht hoog in de lucht.
Bouwt jaarlijks een nest , waardoor in lang bezette territoria veel oude nesten zijn.
Nest vaak dicht tegen de stam in dicht bos.
Soms in struiken. Broedt van eind april-juni, jongen vliegen meestal in juni uit.
Broedduur 32-34 dagen per ei, begint met broeden na leggen eerste ei.
Eén legsel, meestal 3-4 jongen. Vliegvlug na 26-30 dagen, worden nog 3-4 weken gevoerd.

LEEFGEBIED
Broedt in bossen, soms tuinen en parken, meestal in een dicht, jong bos met naaldbomen (fijnspar, lariks), het liefst in halfopen landschappen.
Soms ook in de stad of in tuinen, in open boerenland in windsingels, bosjes en op erven.
Buiten de broedtijd vaak in open land, vooral de vrouwtjes. Mannetjes jagen meer in bos. Jaagt soms ver van het nest.

VOEDSEL
Vooral kleine zangvogels als mezen, mussen en vinken, maar de grotere vrouwtjes ook grotere als lijsters en spreeuwen.
Soms vogels ter grootte van een Turkse tortel en in open gebieden steltlopers als tureluurs.
Jongen komen uit in de piektijd van het uitvliegen van het stapelvoedsel, mezen.
Jaagt vaak in dicht bos, waarbij de sperwer van zitplaats naar zitplaats verhuist, onderwijl goed luisterend en kijkend naar geschikte prooi.
Vaak vanuit hinderlagen in tuinen, soms ook van grote hoogte schroevend.
In vergelijking met de jaren zeventig is het aantal sterk gestegen, door het verbod op giftige landbouwstoffen.
Neemt sinds 2000 weer af.
Mogelijke oorzaken hiervoor zijn: toename van haviken (grootste vijand van de sperwer) en minder voedsel (bijvoorbeeld op de Veluwe).
Is ook als wintergast afgenomen, wellicht doordat zangvogels op het boerenland sterk zijn afgenomen.

WEETJES OVER DE SPERWER
De toename van de sperwer zorgt voor een sterk toegenomen onveiligheidsgevoel bij kleine zangvogels.
Die proberen het risico om door een sperwer te worden verschalkt te minimaliseren door risicovolle plaatsen te vermijden.
De huismus is hiervan een goed voorbeeld.
Die komt nu vooral nog voor in tuinen waar een dichte haag snel dekking biedt tegen jagende sperwers.
Ook een dichte hulststruik kan een ideale schuilplaats zijn. Bebouwing zonder voldoende dekking in de buurt is meestal huismusloos.
In 1934 loofde de Belgische Duivenbond in totaal nog voor 60.010 BEF aan premies uit voor 12.002 paar sperwerpoten.
Tussen 1951 en 1964 werden in België 106.521 roofvogels gedood (en geregistreerd), bijna 8000 per jaar.
Vanaf 1952 betaalde de Belgische Duivenbond een premie uit van 40 BEF voor elk paar poten van een sperwer, havik, torenvalk of rode wouw.
De poten dienden tot op de dij te worden afgesneden om op basis van veerresten de soortdeterminatie te vergemakkelijken.
Pas bij Koninklijk Besluit van 10 oktober 1966 werden alle in België voorkomende roofvogels wettelijk beschermd.
Vroeger werd gedacht dat de koekoek na het broedseizoen in een sperwer veranderde.
In het voorjaar veranderde de sperwer dan weer in een koekoek. Met die aanname probeerde men te verklaren waarom de koekoek in ons land enkel in het broedseizoen werd gezien.
Dat de soort in werkelijkheid vanaf augustus wegtrok om de winter door te brengen bezuiden de evenaar, werd pas veel later ontdekt.
De koekoek lijkt door zijn dwarsgestreepte borst inderdaad behoorlijk goed op een sperwer.
Door die gelijkenis kan een koekoek makkelijker nesten vinden. Aan de intensiteit van de paniekreacties bij mogelijke waardvogels - die denken dat er een voor hen gevaarlijke sperwer aan komt vliegen wanneer ze een sterk op de sperwer gelijkende koekoek zien- kan de koekoek afleiden hoe dicht hij bij het nest is van een potentiële waardvogel (waarin hij zijn ei wil leggen).

Enkele dialectnamen van de sperwer zijn stekvogel, klamper, duivendief en mussenpakker.

Het Belgisch dagrecord van overtrekkende sperwers op één telpost staat op 206 exemplaren en werd gevestigd op 19 oktober 2012 op de trektelpost van de Maatheide in Lommel.

Ga naar uitgebreid zoeken