Het icarusblauwtje is een veldvlinder die van (rol)klaver leeft. Een blauwtje dat je in het bos tegenkomt is vaak een boomblauwtje. Doch een bruin blauwtje komt in dezelfde biotoop voor en kan er echt veel op lijken. Zelfs kenners zitten er wel eens naast. De "hockeystick" bij het bruine blauwtje op de achterzijde is dan de doorslaggevende determineersleutel.Een vrouwtje van het icarusblauwtje kan namelijk even bruin zijn als een bruin blauwtje. Dus let goed op bij deze soort!

Foto's: Maasduinen en Vreewater

De zilveren maan komt in broekgebieden voor met honds- moeras- of zinkviooltje er in. Op de achterkant van de vleugels zie je meerdere witte vlekken met daarin een paar parelmoervlekken. Ook heeft deze vlinder een donkere ronde vlek op de ondervleugel, net langs het lichaam. Deze kun je aan beide kanten zien. De gele vlekken op de onderrand van de bovenkant van de ondervleugel is ook een kenmerk. De vlinder komt heel lokaal voor.

De kleine ijsvogelvlinder is vlinder die van open broekbossen houdt. Kamperfoelie is zijn waardplant. De vlinder vliegt tussen juni en augustus, met heel zelden een 2e generatie in september. Al gebeurt dat steeds vaker.

Je kunt hem vrij makkelijk herkennen aan zijn witte banden links en rechts, die goed opvallen. Het landkaartje, dat met deze soort wel eens verwart wordt heeft deze banden veel minder, is een stuk kleiner en heeft een compleet andere achterzijde

Foto's: 2014 Maasduinen

Geen lastige dingen meer met de foto's, eea wordt wat compacter weergegeven en als je iets goed wil bekijken kun je er op klikken.

volgens mij is dit een kleine heivlinder Bart.
Die gele ring om de vlek heeft de gewone niet!
Maar dat lijkt me geen slecht nieuws

De (oranje) luzernevlinder is een trekvlinder die met name in droge en warme zomers onze kant op komt. 2019 was best een goed jaar voor deze beestjes. In 2020 heb ik ze minder gezien. Ze zitten nooit lang op dezelfde plek.

De oranje luzerne vlinder heeft een brede rand aan de vleugel terwijl de gele luzernevlinder die alleen in de vleugeltoppen heeft. Met de zon op de vleugels schijnt deze mooi door (foto 2). De gele (helice) variant van de oranje luzernevlinder heeft die band ook over de hele vleugel.

Het klein geaderd witje is met name in het voorjaar (1e generatie) zeer herkenbaar aan de duidelijk getekende aders, met name op de achterzijde van de vleugels.
Het mannetje kan behoorlijk wit zijn aan de bovenzijde.
De eerste generatie vliegt van april tot juni, de tweede van juli tot oktober.

Foto's gemaakt in de Maasduinen

Het klein koolwitje onderscheidt zich van het grote door de kleinere vlek op de bovenvleugel. Deze is aan de onderkant met wat doorschijn meestal ook wel te zien.
Het vlekkenpatroon patroon verschilt ook, maar niet duidelijk genoeg voor determinatie. Een geaderd witje heeft bestuiving op de aders aan de onderkant.

Deze soort komt in dezelfde biotoop voor als het gentiaanblauwtje. Het heideblauwtje heeft echter een brede oranje band en duidelijke hoedjes op de punten aan de ondervleugel. Ook heeft het vrouwtje, dat sterk op een icarus blauwtje lijken kan, een blauwe schijn op de bovenvleugel als de zon er op schijnt. Zie foto 1.
2019, 2020 Maasduinen