De Sluipvliegen (Tachinidae) zijn een familie van middelgrote tot zeer grote vliegen en vormen een aparte familie binnen de orde der Diptera (Vliegen & Muggen).
Van deze familie zijn in Nederland 347 soorten waargenomen, waarvan zich 333 soorten in ons land gevestigd hebben. Wereldwijd zijn er bijna 10.000 soorten
beschreven van deze familie, dus in Nederland hebben we slechts een bescheiden vertegenwoordiging.
De Sluipvliegen zijn onderling heel verschillend qua uiterlijk. Sommige soorten lijken op gewone huisvliegen, daar waar anderen weer meer op zweefvliegen lijken.
Veelal zijn sluipvliegen herkenbaar aan het feit dat ze veel borstelharen hebben, met name op het achterlijf, maar er komen ook vrijwel kale soorten voor en soorten
die wollig behaard zijn. Een mooi voorbeeld van dit laatste is wel de Stekelsluipvlieg (Tachina grossa:
viewtopic.php?t=3043)
Sluipvliegen parasiteren op andere insecten. Ze worden ook wel parasietvliegen of rupsenvliegen genoemd. Dit laatste vanwege het feit, dat veel soorten een
voorkeur hebben voor rupsen als gastheer.
Sommige sluipvliegen leggen hun eitjes in de buurt van een mogelijke gastheer. Ze leggen bijvoorbeeld minuscule eitjes op bladeren in de buurt van een rups en
als deze rups de bladeren op eet, dan krijgt hij ook deze eitjes binnen. Als de eitjes uitkomen, dan ontwikkelen de larven zich binnenin de rups en eten deze
van binnenuit leeg.
De Stekelsluipvlieg daarentegen legt haar eitjes rechtstreeks op een gastheer en heeft daarbij voorkeur voor harige rupsen, zoals bijvoorbeeld de rups van een
Veelvraat of een Hageheld. De eitjes komen direct uit en de larven boren zich naar binnen in hun gastheer.
Eenmaal volwassen zijn Sluipvliegen overtuigd vegetariƫr en voeden zich met o.a. honigdauw en nectar.
Sluipvliegen bewijzen ook hun nut in de land- en tuinbouw, alwaar ze worden ingezet als biologisch bestrijdingsmiddel tegen andere schadelijke insecten.
(In de bijlage nog foto's van een Tachina fera/magnicornis met duidelijk zichtbare borstelharen en een rups van een Veelvraat, welke doorboort is door een aantal larven.)